Uitgangspunt in Nederland is dat kinderen er door de scheiding in welstand niet op achteruit mogen gaan. Waar beide ouders tijdens de relatie (in of buiten huwelijk) de verantwoordelijkheid dragen voor het kind, blijft die verantwoordelijkheid na de scheiding voortbestaan, ook in financiële zin.
Daarom moet de ouder die niet de dagelijkse zorg over het kind heeft (omdat het kind bij de andere ouder woont) aan de dagelijks verzorgende ouder in beginsel een bijdrage voldoen in de kosten van opvoeding en levensonderhoud (en voor kinderen van 18 tot 21 jaar oud ook in de kosten van hun studie) van hun kind(eren). Deze bijdrage wordt onderhoudsbijdrage of kinderalimentatie genoemd. De dagelijks verzorgende ouder moet die bijdrage aanwenden om (een deel van) de kosten van het kind van te voldoen.