De draagkracht is de financiële ruimte bij de alimentatieplichtige waaruit alimentatie kan worden voldaan. De draagkracht wordt berekend aan de hand van een formule, waarbij wordt gerekend met forfaitaire bedragen voor woonlasten en andere kosten. De formule rekent met het inkomen dat wordt opgegeven in box 1 van de aangifte inkomstenbelasting (inkomen, en heffingskortingen, maar niet de woning en hypotheekrente, heffingskortingen) minus de daarover geheven belasting (na aftrek van heffingskortingen); dit is het netto besteedbare inkomen. Verder wordt een percentage (30% in 2015) van het netto besteedbare inkomen vermeerderd met een forfaitair bedrag voor de woonlasten gehanteerd als bedrag voor alle noodzakelijke kosten van bestaan van de alimentatieplichtige en daarom in mindering gebracht op het netto besteedbare inkomen. De uitkomst is de beschikbare draagkrachtruimte. Indien de alimentatieontvanger kindgebonden budget ontvangt, dient dit bedrag opgenomen te worden in Box 1.
Ook wordt voor het vaststellen van de draagkracht(ruimte) in beginsel rekening gehouden met een ontvangen gouden handdruk.
Bij een alimentatieplichtige die inkomsten uit een eigen B.V., v.o.f. of eenmanszaak (ondernemer) geniet, wordt rekening gehouden met de fiscale winst en bij een dga (directeur grootaandeelhouder) daarnaast met het genoten salaris. Ook hier geldt dat het partijen vrij staat zelf een regeling te treffen.
De beschikbare draagkrachtruimte bepaalt vervolgens het bedrag dat voldaan kan worden. De beschikbare ruimte is een gedeelte (in beginsel 70 % ingeval van kinderalimentatieberekening en 60% ingeval van partneralimentatieberekening) van de draagkrachtruimte. Het andere deel van de draagkrachtruimte (de niet beschikbare draagkrachtruimte) heeft de alimentatieplichtige nodig om in het eigen levensonderhoud te kunnen voorzien.