Toon en Els hebben een affectieve relatie gehad, waaruit twee, thans nog minderjarige kinderen zijn geboren. Toon heeft beide kinderen erkend en Els is belast met het ouderlijk gezag over hen. De kinderen staan ingeschreven bij hun moeder. Na beëindiging van de samenleving heeft de Rechtbank bepaald dat Toon aan Els € 200,00 per kind per maand dient te betalen als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.
Op enig moment verzoekt Els de door Toon te betalen kinderalimentatie vast te stellen op € 277,53 per kind per maand. Toon geeft aan dat deze verhoging zijn draagkracht niet toelaat, omdat hij inmiddels een nieuwe relatie heeft met Tineke, met wie hij in gezinsverband samenleeft, samen met haar twee kinderen. Toon voorziet mede in de kosten van het levensonderhoud van deze kinderen. De Rechtbank wijst het verzoek van Els toe. De Rechtbank houdt geen rekening met de door Toon voldane kosten van het levensonderhoud van de kinderen van Tineke, aangezien hij ten opzichte van hen niet onderhoudsplichtig is. Toon gaat in hoger beroep maar ook het Hof bekrachtigt de beschikking van de Rechtbank. Toon gaat in cassatie.
Ingevolge artikel 1:392 lid 1 sub a BW zijn ouders gehouden tot het verstrekken van levensonderhoud jegens hun kinderen. De wet voorziet niet in een onderhoudsplicht ten opzichte van de kinderen van een partner met wie geen huwelijk of geregistreerd partnerschap is aangegaan.
In 1994 heeft de Hoge Raad ten aanzien van gevallen als hetgeen in deze casus beschreven, overwogen dat bij de beoordeling van de draagkracht van een ouder in beginsel rekening dient te worden gehouden met alle redelijke uitgaven die ten laste van die ouder komen. Indien die ouder een nieuw gezin heeft gevormd, zullen zijn uitgaven mede daardoor worden bepaald, ongeacht of hij met zijn nieuwe partner is gehuwd of samenleeft als waren zij gehuwd. Dit onderscheid is in beginsel ook niet van belang bij de beoordeling van de redelijkheid van de gezinsuitgaven. Wel zal bij die beoordeling rekening moeten worden gehouden met wat als redelijk dient te worden beschouwd ten opzichte van het kind dat niet in het nieuwe gezin verblijft maar waarvoor de ouder wel verplicht is bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding. In dit kader zal ook een afweging van de belangen van het kind tegenover de kinderen van de nieuwe partner aan de orde kunnen komen.
Artikel 1:400 lid 1 BW is op 1 maart 2009 in werking getreden en luidt: ‘Indien een persoon verplicht is levensonderhoud te verstrekken aan twee of meer personen en zijn draagkracht onvoldoende is om dit volledig aan allen te verschaffen, hebben zijn kinderen en stiefkinderen die de leeftijd van 21 jaar nog niet hebben bereikt voorrang boven alle andere onderhoudsgerechtigden.’
Aan deze bepaling ligt het uitgangspunt ten grondslag dat ouders ook na een echtscheiding beiden verantwoordelijk blijven voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Zij strekt ertoe dat de verplichting tot een behoorlijke bijdrage aan de kinderen voorgaat boven andere verplichtingen die de ouders op zich hebben genomen.
De Hoge Raad overweegt als volgt. In de beschreven casus is sprake van samenloop van een wettelijke verplichting om levensonderhoud te verstrekken (jegens de kinderen van partijen) en een morele verplichting om levensonderhoud te verstrekken (jegens de minderjarige kinderen van Tineke, met wie Toon in gezinsverband samenleeft).
Aangezien de op een onderhoudsplichtige rustende wettelijke verplichting levensonderhoud te verstrekken aan zijn kinderen (en stiefkinderen) die de leeftijd van 21 jaren nog niet hebben bereikt, volgens artikel 1:400 lid 1 BW voorrang heeft boven wettelijke verplichtingen jegens andere onderhoudsgerechtigden, moet worden aangenomen dat die voorrang ook geldt in het beschreven geval. Dit betekent dat de beoordeling van dergelijke gevallen niet meer kan plaatsvinden met inachtneming van de hiervoor genoemde rechtspraak, maar dient te geschieden met overeenkomstige toepassing van artikel 1:400 lid 1 BW.
De Hoge Raad verwerpt op grond hiervan het beroep dat Toon had ingesteld en hij zal de hogere bijdrage voor zijn kinderen moeten gaan betalen.
Knegtmans Advocaten & Mediators is gespecialiseerd in echtscheidingsrecht. U kunt bij ons terecht voor bemiddeling / mediation alsook voor een echtscheiding waarbij ieder een eigen advocaat heeft. Daarnaast is ook begeleiding van kinderen mogelijk via het programma van “En ik dan?”. In een gratis gesprek of tijdens het gratis spreekuur op donderdagavond in Bergeijk en in Bladel van 17.00 tot 18.00 uur geven wij u graag meer advies en informatie. U kunt ons bereiken op 040-2076076 of 0497-383868 Zie ook: www.knegtmansadvocaten.nl.