Bij een scheiding verandert er van alles. Veel van die veranderingen zijn direct zichtbaar. Andere veranderingen merkt iemand niet direct. Toch zijn ze soms wel heel belangrijk, bijvoorbeeld voor uw belastingaangifte. Waar moet u op letten!
Getrouwde en geregistreerde partners zijn fiscaal partner. Dat betekent bijvoorbeeld dat ze samen belastingaangifte mogen doen. Daardoor kunnen ze inkomsten en aftrekposten gunstig verdelen. Fiscaal partnerschap eindigt als het verzoek tot echtscheiding is ingediend bij de Rechtbank én als partijen niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven. Een scheiding vindt meestal plaats in de loop van een jaar. Ex-partners kunnen ervoor kiezen om dat hele jaar nog fiscaal partners te blijven. Dat heet een voljaarspartnerschap. Die keuze levert in sommige gevallen belastingvoordeel op. Bijvoorbeeld wanneer één van de twee nauwelijks vermogen heeft en de ander juist veel.
Wanneer er sprake is van een eigen woning, heeft een echtscheiding gevolgen voor de hypotheekrenteaftrek en het eigenwoningforfait. We noemen hier het voorbeeld van Hans en Netty. De woning is van beide partijen, evenals de hypotheek. Hans verlaat de woning voor een tijdelijke huurwoning en Netty blijft met de kinderen in de woning. Hans en Netty komen samen overeen dat ze ieder de helft van de hypotheekrente betalen. Voor Hans geldt dat hij de eerste twee jaar nadat hij de woning heeft verlaten de rente voor 50 % (zijn deel) mag aftrekken. Duurt de situatie langer dan twee jaar, dan mag Hans de hypotheekrente niet meer aftrekken. Het deel van de lening die hij na twee jaar nog heeft, dient hij op te geven als schuld bij zijn vermogen. Netty mag de rente ook voor 50 % aftrekken. Betaalt Hans meer dan 50 % van de hypotheekrente, dan mag hij toch maar 50 % als hypotheekrente aftrekken. De rest mag hij opgeven als voldane partneralimentatie in natura en dient Netty op te geven als ontvangen partneralimentatie in natura.
Voor beiden geldt voorts dat ze het eigenwoningforfait aan dienen te geven voor het deel dat men eigenaar is van de woning, in dit geval dus ook ieder 50 %. Voor Hans geldt ook dit voor een periode van maximaal twee jaar.
Partneralimentatie heeft gevolgen voor de belastingaangifte, als ook voor te ontvangen toeslagen. De ontvanger moet partneralimentatie bij de Belastingdienst aangeven als ‘inkomen’. Partneralimentatie wordt bij het inkomen uit arbeid (als dat er is) opgeteld. Het kan zijn dat hij/zij een bijdrage Zorgverzekeringswet moet betalen. Dit is een bedrage dat op het loon wordt ingehouden voor de basisverzekering.
Een hoger ‘inkomen’ kan voor de ontvanger van invloed zijn op de toeslagen (huur-,zorg-, kinderopvang-, kindgebonden budget etc) die hij of zij ontvangt; doordat het inkomen stijgt, bestaat er misschien geen of minder recht op Toeslagen.
De betaler mag de partneralimentatie die hij betaalt aftrekken bij zijn belastingaangifte. Dat mag alleen wanneer de partners niet meer op hetzelfde adres staan ingeschreven. Het betalen van partneralimentatie vormt een aftrekpost bij de belastingaangifte. Daardoor wordt het jaarinkomen van de partneralimentatiebetaler lager. Het zou kunnen dat hij hierdoor recht op toeslagen heeft.
Kinderalimentatieafspraken hebben geen gevolgen voor de belastingaangifte. Deze aftrek is sinds 2015 vervallen.