Het komt in onze echtscheidingspraktijk nogal eens voor dat het aandeel dat beide partners hebben ingebracht in de woning niet gelijk is. Dan gaat het niet om de betaling van de maandelijkse termijnen van rente en aflossing, maar om bedragen die zijn gebruikt om de woning aan te schaffen, de hypotheek in één keer (deels) mee af te lossen of een verbouwing te doen. Dit kan bij een scheiding tot (on)aangename verrassingen leiden. Ik wil aan de hand van een eenvoudig voorbeeld laten zien hoe dit in de praktijk kan uitpakken als het gaat om (gedeeltelijke) aflossing van de hypotheek van partijen.
Hans en Els
In dit voorbeeld gebruik ik een fictief echtpaar, namelijk Hans en Els. Zij zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd en gaan scheiden. Zij hebben samen een woning aangeschaft in 1994 voor ƒ 375.000,00 (stel afgerond € 170.000,00). De woning heeft op het moment van scheiding een waarde van € 400.000,00 en wordt voor deze prijs verkocht. Er rust een hypotheek op de woning van € 100.000,00. Indien er geen investeringen in de woning zijn gedaan, hebben Hans en Els bij levering van de woning aan een derde ieder recht op een bedrag van € 150.000,00.
Waarde woning: € 400.000,00
Hypotheek: € 100.000,00 -/-
Overwaarde: € 300.000,00 à ieder heeft recht op 50 %, derhalve € 150.000,00.
Tussentijdse aflossing hypotheek voor 1 januari 2012
Nu heeft Els in 2002 een schenking ontvangen van haar ouders van € 50.000,00. Deze schenking was voorzien van een uitsluitingsclausule, waarmee haar ouders hebben vastgelegd dat het geschonken bedrag privévermogen blijft van Els en dus niet in de gemeenschap van goederen zal vallen waarin Els is gehuwd. Bij scheiding zal Els een vergoedingsrecht krijgen op de gemeenschap. Hans en Els besluiten om met het bedrag van de schenking direct de hypotheek te verlagen, waardoor deze bij scheiding nog € 50.000,00 bedraagt. Bij de levering van de woning heeft Els nu recht op € 200.000,00 en Hans op € 150.000,00.
Waarde woning: € 400.000,00
Hypotheek: € 50.000,00 -/-
Vergoedingsrecht Els: € 50.000,00 -/-
Te verdelen: € 300.000,00 à Hans heeft recht op € 150.000,00 en Els heeft recht op € 150.000,00 + € 50.000,00)
Tussentijdse aflossing hypotheek na 1 januari 2012
Nu heeft Els niet in 2002 een schenking ontvangen van haar ouders van € 50.000,00, maar in 2013 (voorzien van een uitsluitingsclausule) waarmee Hans en Els op hun hypotheek hebben afgelost. Vanaf 1 januari 2012 is in de wet bepaald dat voor onderlinge vergoedingsrechten de zogenaamde beleggingsleer geldt. Vergoedingsrechten die zijn ontstaan na 1 januari 2012 geven niet alleen recht op teruggave van het geïnvesteerde bedrag, maar ook op de waardeontwikkeling van het goed (in dit geval de woning). Het vergoedingsrecht van Els wordt als volgt berekend: (waarde woning nu / waarde woning bij aankoop) x investering à (€ 400.000,00 / € 170.000,00) x € 50.000,00. Bij levering van de woning aan een derde heeft Els nu recht op € 233.823,50 en Hans op € 116.176,50.
Waarde woning: € 400.000,00
Hypotheek: € 50.000,00 -/-
Vergoedingsrecht Els: € 117.647,00 -/-
Te verdelen: € 232.353,00 à Hans heeft recht op 116.176,50 en Els heeft recht op € 116.176,50 + € 117.647,00