Als u gaat scheiden en u heeft samen als echtgenoten een koopwoning, dan moeten er meestal afspraken gemaakt worden over wat met de woning gaat gebeuren. In de voorgaande bijdrage bracht ik enkele fiscale gevolgen al onder de aandacht. In deze bijdrage zal ik nader ingaan op verkoop van de eigen woning aan een van de echtgenoten, waarbij partijen afspreken dat het uitkoopbedrag niet ineens, maar in termijnen wordt voldaan.
Als u met elkaar afspreekt dat de gezamenlijke woning aan echtgenoot A wordt toegedeeld en daarvoor moet een bedrag worden voldaan aan echtgenoot B, maar dat kan/wilt u niet ineens betalen (maar bijvoorbeeld op een moment in de toekomst of in maandelijkse/periodieke termijnen van kleinere bedragen), dan ontstaat een vordering/schuld. Dit heeft ook fiscale gevolgen.
Ook zal de termijnverplichting kunnen meespelen in de alimentatieafspraken die u wilt maken. De betalingsregeling kan immers drukken op de draagkracht. Anderzijds verlaagt aan de zijde van de alimentatieontvanger de ontvangen termijnbetalingen de behoefte aan alimentatie. Of deze invloed aan beide zijden (draagkracht en behoefte) even groot is, hangt mede af van de andere factoren die de draagkracht en behoefte bepalen.
Vermogen (box 3) en dus ook deze vordering in box 3 voor echtgenoot B, wordt meegewogen bij de beslissing van de Sociale Dienst of u recht heeft op een Bijstandsuitkering (PW) en hoe hoog die uitkering zal zijn. Wanneer u op enig moment op de Bijstand mocht zijn aangewezen, dan kan het derhalve zijn dat de vordering uit onderbedeling (wegens overbedeling van uw ex) maakt dat u daarvoor niet in aanmerking komt.
Vermogen (box 3) en dus ook deze vordering in box 3, wordt meegewogen bij de beslissing van Woningbouwverenigingen of u recht heeft op een huurwoning. Is uw vermogen te groot, dan bent u aangewezen op de veelal duurdere huurwoningen uit de particuliere huursector.
Indien u voor uw huurwoning minder dan € 710,68 huur inclusief servicekosten per maand (2017) moet voldoen, dan komt u in aanmerking voor huurtoeslag als uw inkomen lager is dan € 30.150,-- bruto per jaar (als u alleen woont, zonder partner - 2017). Maar wanneer uw vermogen (of dat van uw inwonende kinderen en u samen) meer bedraagt dan € 25.000,-- (en de vordering op uw ex telt dan ook mee), komt u niet in aanmerking voor huurtoeslag.
Het vermogen telt ook mee voor de vraag of u in aanmerking komt voor andere toeslagen als zorgtoeslag en kindgebonden budget. De vordering op uw ex uit onderbedeling kan derhalve vele gevolgen hebben, met welke gevolgen rekening moet worden gehouden bij het maken van de afspraken bij scheiding.