Overlijden tijdens een scheidingsprocedure klinkt als een zeer uitzonderlijke gebeurtenis die nagenoeg nooit voorkomt. Een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland leert ons echter dat dit een reëel risico is met zeer grote gevolgen.
Man en vrouw zijn gehuwd en hebben twee kinderen. In 2008 scheiden zij. De man hertrouwt in 2013 met een andere vrouw. Ook dit huwelijk wordt een aantal jaren later beëindigd door een echtscheiding. De man pleegt zelfmoord op een moment dat het echtscheidingsconvenant is opgesteld en het verzoekschrift tot echtscheiding is ingediend bij de rechtbank. Op het moment van overlijden is de echtscheiding echter nog niet uitgesproken door de rechtbank en dus ook nog niet ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Hierdoor zijn de man en zijn tweede vrouw formeel nog echtgenoten van elkaar.
De man had in 2009, na de eerste echtscheiding, een testament opgemaakt. Hierin was niet bepaald wie de erfgenamen zijn (een erfstelling ontbreekt). Wel is er een tweetrapsmaking opgenomen waarin wordt bepaald dat alles dat zijn zoon erft na zijn overlijden aan zijn dochter moet toekomen en vice versa. Ook is het ouderlijk vruchtgenot uitgesloten.
Omdat in het testament geen erfstelling is opgenomen wordt aangesloten bij de wettelijke regeling: de echtgenote van de man en zijn twee kinderen zijn erfgenaam. Zij erven in beginsel allemaal voor gelijke delen. De echtgenote verkrijgt op grond van de wettelijke verdeling alle goederen van de nalatenschap. De voldoening van eventuele schulden van de nalatenschap, waaronder de erfbelasting die ziet op het erfdeel van de kinderen, komt ook voor haar rekening. De kinderen krijgen een niet-opeisbare geldvordering ter grootte van hun erfdeel op de echtgenote (hun stiefmoeder). Daardoor staan zij feitelijk met lege handen. Dat vinden ze gezien de scheiding niet te verkroppen en ze stappen naar de rechter.
Uit de wijze waarop het testament is opgesteld kan volgens de rechtbank niet worden afgeleid dat de man de bedoeling had zijn kinderen tot enig erfgenamen te benoemen. Uit het dossier van de notaris van destijds blijkt vooral dat er na overlijden niet alsnog wat naar de ex-partner zou moeten gaan met wie de relatie juist was geëindigd. Hoewel het misschien onrechtvaardig voelt dat de tweede vrouw erfgenaam is terwijl ze bijna gescheiden zijn, vindt de rechtbank deze uitkomst niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Met het testament heeft de man de erfstelling overgelaten aan de wet die bepaalt dat een toekomstige echtgenote zou erven. Als hij had gewild dat zijn tweede echtgenote niet zou erven had hij dit kunnen regelen door zijn testament aan te passen bij het starten van de echtscheidingsprocedure.
Deze zaak illustreert het belang van het opstellen of heroverwegen van een testament bij een scheiding. Hierdoor kunnen pijnlijke situaties, zoals in deze uitspraak, voorkomen worden. Het laten opmaken of wijzigen van een testament kan alleen bij een notaris gerealiseerd worden.