Het Strafrecht kan en wordt al geruime tijd ingezet bij omgangskwesties en dan met name bij de effectuering van een omgangsregeling. Met name dient te worden gedacht aan veroordelingen van vaders, die hun kinderen ontvoerden en niet (op tijd) terugbrachten bij de moeder. Een veroordeling volgde wegens onttrekking aan het gezag en toezicht. Ook andersom geldt dat indien de moeder weigert mee te werken aan een door de rechter vastgestelde omgangsregeling, zij kan worden veroordeeld op strafrechtelijke gronden.
In de wet is geregeld (artikel 279 van het Wetboek van Strafrecht) dat de persoon die een minderjarige opzettelijk onttrekt aan het over hem gestelde wettelijke gezag, danwel aan het toezicht van degene die het gezag over de minderjarige uitoefent, strafbaar is.
Het wetsartikel werd voorheen ingezet om met name vaders te dwingen de vastgestelde omgangsregeling te doen nakomen. Tegenwoordig wordt het wetsartikel tevens toegepast om de verzorgende ouder (meestal de moeder) die niet wil meewerken aan de omgangsregeling strafrechtelijk te vervolgen.
Het strafrecht wordt alleen als instrument ingezet wanneer civielrechtelijke mogelijkheden tot nakoming van een omgangsregeling geen positief resultaat hebben opgeleverd. Alleen dan is een strafrechtelijke vervolging passend en geboden. Bij civiele maatregelen valt te denken aan ondermeer bemiddeling alsook verplichte omgangsbegeleiding en conflictbeheersing. Een andere civiele maatregel waaraan kan worden gedacht is het verbinden van een dwangsom aan het niet nakomen van de omgangsregeling. Voornoemde maatregelen kunnen ervoor zorgdragen dat een escalatie bij een vastgestelde omgangsregeling kan worden voorkomen.
Toch heeft het strafrecht op het civiele terrein inmiddels zijn intrede gedaan waarvoor een aantal verklaringen kunnen worden gegeven. Een van die verklaringen betreft het feit dat de positie van een niet-verzorgende ouder de laatste 10 jaar meer aandacht heeft gekregen. Het contact tussen de niet-verzorgende ouder en het kind wordt steeds belangrijker gevonden. Inmiddels is in de wet ook opgenomen dat het ouderlijk gezag tevens inhoudt dat de band tussen het kind en de niet-verzorgende ouder dient te worden bevorderd. De niet-verzorgende ouder trekt dan ook steeds vaker aan de bel indien er geen gelijkheid is voor beide ouders in de verzorging en opvoeding van het kind na een echtscheiding.
Daarnaast is de afgelopen 10 jaar waarneembaar dat uitspraken van rechters niet zondermeer straffeloos naast zich neer kunnen worden gelegd. De rechtshandhaving in combinatie met het belang van het kind is meer en meer op de voorgrond getreden. Zoals gezegd is het algemeen in het belang van het kind dat contact met de niet-verzorgende ouder intact blijft. Daarbij is tevens van belang dat het kind niet wordt blootgesteld aan ernstige conflicten tussen ouders. Merkwaardig is dat ondanks het feit dat de laatste 10 jaar meer omgangsregelingen zijn vastgesteld en ouders zich daar beter aan houden, desondanks geen verbetering is te constateren in de ouder-kind relatie. Ook is de mate van conflicten rondom de uitvoering van de omgangsregeling toegenomen.
In een uitspraak van de Hoge Raad van 8 februari 2005 is aan de vader een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd. In dit geval hadden de ouders na de echtscheiding het gezamenlijke gezag over hun twee kinderen. De vader bracht de kinderen na het weekend niet terug naar de moeder. De Hoge Raad was van mening dat ondanks het feit dat beide ouders het gezag hadden de vader zich had onttrokken aan het gezag door op deze wijze te handelen.
Een ander voorbeeld betreft een uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden van 29 juli 2004. Het betrof een vader die geen omgangsregeling had met zijn kind maar dit wel wilde afdwingen. Hij had zijn dochter, die hij zeven maanden niet had gezien, onder schooltijd uit de klas gehaald en meegenomen. De Rechtbank oordeelde dat de vader het recht niet in eigen hand had mogen nemen en veroordeelde hem wegens onttrekking aan het gezag tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden.
De inzet van het strafrecht is een zwaar middel dat tevens een impact heeft op het kind. De inzet van politie en justitie werkt vaak conflictverhogend. Strafrechtelijk ingrijpen is alleen dan gerechtvaardigd als blijkt dat bemiddeling, preventieve maatregelen of civielrechtelijke sancties geen enkele uitkomst hebben geboden en het belang van het kind in het concrete geval strafrechtelijk ingrijpen noodzakelijk maakt.
Heeft u vragen of wenst u overleg betreffende scheidingsgerelateerde kwesties, bijvoorbeeld als in dit stukje omschreven? Knegtmans Advocaten & Mediators is o.a. gespecialiseerd in familierecht (waaronder (echt)scheiding en alimentatie). In een gratis gesprek of tijdens het gratis spreekuur op donderdagavond in Bergeijk en Bladel van 17.00 tot 18.00 uur geven wij u graag meer advies en informatie. U kunt ons bereiken op 040-2076076 of 0497-383868. Zie ook: www.bemiddelaarbijechtscheiding.nl