Bij partneralimentatie speelt, anders dan bij kinderalimentatie, nog de zogenaamde “behoeftigheid” een rol (bij kinderalimentatie niet). Dit wil zeggen “het niet in staat zijn om redelijkerwijs (volledig) in het eigen levensonderhoud te voorzien / niet de middelen hebben om (volledig) in het eigen levensonderhoud te voorzien en redelijkerwijs die middelen ook niet kunnen verwerven”. Met andere woorden: zou de partner zelf (meer) inkomsten kunnen verwerven door (meer) te gaan werken of heeft de partner vermogen waaruit hij inkomen verwerft, dan beïnvloed dat het recht op / de plicht tot voldoening van partneralimentatie en/of de duur van de partneralimentatieverplichting. Voor het bepalen of sprake is van behoeftigheid aan de zijde van de alimentatiegerechtigde wordt onder andere meegewogen de leeftijd van de kinderen waarvoor nog zorg bestaat, zijn/haar eigen leeftijd, zijn/haar opleiding(en) en werkervaring, zijn/haar gezondheid en de situatie op de betreffende arbeidsmarkt.
In mediation (bemiddeling) kunt u in verband met de behoeftigheidsvraag in het convenant afspraken opnemen over de duur hyperlink naar “hoelang partneralimentatie” van de alimentatieplicht en/of over een regeling waarbij de alimentatiegerechtigde een inspanningsverplichting op zich neemt om voor een groter deel of helemaal in het eigen levensonderhoud te gaan voorzien (waardoor minder of geen partneralimentatie meer nodig is). Daarbij kunnen afspraken gemaakt worden over een vermindering van de alimentatie naar gelang er meer inkomsten worden verworven door de alimentatiegerechtigde (en soms een vermeerdering als er (weer) minder inkomsten worden verworven). Er kan een afbouwregeling in het convenant worden opgenomen.